Je schrijft je in. Vrienden taggen je in die ene groepsreis die “wel iets voor jullie is”. Voor je het weet zit je in een bus met wandelschoenen aan, snacks in je tas en een vaag idee van de route. Iedereen doet alsof ze weten wat ze doen, maar eerlijk? Niemand weet het echt. Actieve groepsreizen zijn net zo goed een mentale trip als een fysieke. En dat is misschien wel precies waarom je het doet.
Wie heeft bedacht dat dit ontspanning is
De zon is nog niet op of er wordt al geroepen dat jullie “straks echt wel blij zijn dat je dit hebt gedaan”. Je hijst je in een regenjas, smeert je snel in met zonnebrand en begint te lopen. De eerste tien minuten gaat het nog prima. Daarna begint de twijfel. Waarom ben ik hier eigenlijk aan begonnen? En wie heeft bedacht dat dit ontspanning is?
Toch loop je door. Je bent niet alleen, en er gebeurt iets geks in de groep. Iemand zet muziek op, iemand anders gooit flauwe opmerkingen in de lucht. Je merkt dat je het zwaar hebt, maar ook dat je lacht. Je deelt het afzien. En omdat je samen afziet, voelt het ineens minder zwaar.
De gesprekken die alleen ontstaan als je niet op je telefoon kijkt
Tijdens een actieve groepsreis is je telefoon meestal een blok aan je been. Geen bereik, te weinig batterij, en eigenlijk ook niet nodig. Want onderweg, ergens tussen een rivier oversteken en lunchen op een rots, beginnen de gesprekken vanzelf. Geen koetjes en kalfjes, maar het soort gesprekken dat alleen ontstaat als je met zweet op je voorhoofd naast elkaar loopt.
Je leert mensen in korte tijd op een rare manier goed kennen. Niet doordat ze veel praten, maar doordat je hun tempo ziet, hun grapjes hoort, hun irritaties en hun stiltes meemaakt. Er is geen ontsnappen aan elkaar, en dat zorgt voor een soort echtheid die je zelden tegenkomt. Je hebt elkaar niet gekozen, maar hier ben je dan — met elkaar de berg op.
De nachten zijn lang maar niemand wil vroeg slapen
Na een hele dag bewegen zou je denken dat iedereen kapot is. En ja, dat zijn jullie ook. Maar toch zit je daar ’s avonds, in een kring, met een deken om je heen en thee in je hand. Iemand pakt een spel erbij, iemand anders haalt herinneringen op aan die ene glijpartij bij de beek.
En voor je het weet is het middernacht. Iemand stelt voor om sterren te kijken. Je hoort niks anders dan het gekraak van slaapzakken en het zachte gelach van mensen die net wakker blijven. De dagen zijn intens, maar de avonden zijn magisch. Alles vertraagt, en precies dan voel je pas echt hoe ver je weg bent van thuis.
Iedereen verandert ergens halverwege de reis
Op dag één zijn er nog hokjes. De extraverte, de stille, de sportieve, de twijfelaar. Maar ergens halverwege kantelt het. De stille blijkt ineens het grappigst, de sportieve wil juist een rustdag en de twijfelaar leidt zonder het te willen de groep door een regenstorm. Alles verschuift.
Juist omdat je geen scherm hebt om achter te schuilen, geen vaste routine om je aan vast te houden, laat je los. Je beweegt letterlijk en figuurlijk. En dat zie je bij iedereen. Niemand komt terug zoals-ie ging. Niet omdat dat moet, maar omdat het niet anders kan. Dat is het mooie aan actieve groepsreizen — en precies wat je voelt als je met z’n allen ergens staat en niemand nog weet wat het plan was.